Mensenkinderen

JOG-Special: De ondernemende houding

Mensenkinderen 178, juni 2023

Rond het jaar 2000 begon het thema ‘ondernemen’ aandacht te krijgen in onderwijskringen. Behalve in vergezichten van de Europese Unie, kwam het ook op het vizier van vernieuwende onderwijsconcepten als EGO, Freinet én Jenaplan. Zo werd ‘ondernemen’ de eerste van de jenaplanessenties. Hoog tijd, vond de JenaplanOnderzoeksGroep (JOG) om ‘de ondernemende houding’ eens onderzoeksmatig onder de loep te nemen. Wat verstaan we eronder? Wat is de meerwaarde voor onze kinderen? En: hoe kun je een ondernemende houding ondersteunen?

Voorwoord: Mannen en vrouwen met initiatief
“Hoe de toekomst er politiek en economisch uitziet, weten we niet”, hield Peter Petersen zijn lezers voor in Het kleine Jenaplan uit 1927. Maar één ding wist hij zeker: een nieuwe tijd moest kunnen beschikken over “mannen en vrouwen met initiatief”, die zich “onbaatzuchtig, scrupuleus en eenvoudig van hart” zouden willen inzetten voor hun samenleving. Die initiatiefrijke mens heeft zijn echo in hoe het 21e-eeuwse Jenaplan kijkt naar ‘de ondernemende houding’. (Geert Bors)

Een narratief onderzoek
De kracht van narratief onderzoek is dat het de werkelijkheid niet meteen in analytische stukjes uit elkaar haalt. Juist in verhalen blijft de onderwijswerkelijkheid heel: verhalen nemen de sfeer en de context mee. Verhalen zeggen iets over een ondernemend kind, maar net zoveel over de attitudes en de houding van de stamgroepleider die het vertelt. In een verhaal is een kind geen ‘exemplaar’ of telbaar ‘individu’, maar blijft het een persoon. (Gertine Vorstelman en Marjon Clarijs)

Theorie 1: Het vermogen om ideeën om te zetten in daden
“Geef kinderen niet alleen het woord, maar schenk hen je vertrouwen”, zegt Peter Petersen. Je hoort er zijn positieve mensbeeld in, dat uitgaat van de drang van het kind om de wereld te willen kennen. Wanneer je een kind hebt geïntroduceerd in de ‘elementaire grammatica’ van een nieuw leergebied, kun je het steeds meer verantwoordelijkheid en vrijheid geven. Daar begint onze zoektocht naar het stimuleren van de ondernemende houding. De Europese Unie helpt ons een handje. (Jaap Meijer, Irene Eysink Smeets en Geert Bors)

Theorie 2: Freinet en EGO, onze pedagogische buren
Voor het Jenaplan is een ondernemende houding geen individualistisch concept: persoonlijke ontwikkeling staat nooit los van je verbondenheid aan de samenleving. In dit artikel kijken we bij Freinet en het ErvaringsGericht Onderwijs over de schutting. Freinet heeft praktische toepassingen gemaakt om te oefenen met levend leren. Het EGO deed diepgravend onderzoek naar ondernemingszin en laat ons zien hoe het samenhangt met zelfsturing en creativiteit. (Jaap Meijer, Irene Eysink Smeets en Geert Bors)

Doe als Jan Ligthart: Reflectie Gertine Vorstelman
“Ik ben nu aan het janligtharten”, zei de directeur van de school waar KPZ-docente Gertine Vorstelman haar onderwijsloopbaan begon. “Wat hij deed was een paar goede vragen stellen aan een kind of de groep. Daarna stak hij zijn handen in zijn broekzak en keek wat zich ontvouwde.” Voor Gertine is ‘janligtharten’ belangrijk gebleven: exploratieruimte scheppen voor het kind – niet om te doen waar het zin in heeft, maar om binnen georganiseerde kaders zelf het heft in handen te mogen nemen. (Gertine Vorstelman)

Theorie 3: En het Jenaplan dan?
Petersens ambities bieden een wenkend perspectief voor de mens die vrij is en zich gelijktijdig verbonden voelt aan de samenleving. Sociaal en eerlijk, onbaatzuchtig en bereid de last te dragen die je aankunt. En bovenal: klaar om de best mogelijke kansen voor een betere wereld te zien en die aan te vatten, in weerwil van hoe moeilijk de tijden kunnen zijn. Daarmee, zo kunnen we stellen, ligt het oefenen met en verwerven van een ondernemende houding dicht bij de oorsprong van het Jenaplan. (Jaap Meijer, Irene Eysink Smeets en Geert Bors)

Opdrachten? Liever uitdagingen! Reflectie Jaap Meijer
“Bij alles wat je echt wilt, staat er iets op het spel”, stelt oud-NJPV-directeur Jaap Meijer. Wil je kinderen dergelijke levensechte speelruimte geven dan vraagt dat een houding van aandacht en ontvankelijkheid. “Zelf heb ik moeten leren om een goede luisterhouding aan te nemen, want de vragen van kinderen komen niet altijd rechtstreeks.” (Jaap Meijer)

Onderzoeksresultaten: vijf werkzame aspecten
Stamgroepleiders, schoolleiders en andere betrokkenen lieten we aan het woord. In groepsgesprekken vertelden zij ons over hun ervaringen met het stimuleren van een ondernemende houding. De analyse van de gesprekken, opvattingen, verhalen en anekdotes mondde uit in vijf werkzame aspecten, waaraan je als team kunt sleutelen: “Kinderen die de ‘jenaplanhouding’ hebben, daar word je zelf ook enthousiast van. Ze trekken de rest erin mee.” (Eva van den Berg en Hilde Venema, m.m.v. Geert Bors)

En nu aan de slag: Handreikingen voor de stamgroep
Als we nu concluderen dat de ‘opvoeding tot mens’ door Peter Petersen centraal gezet is als doel van de school, dan gaat het vooral – ook bij ‘ondernemen’ – om het stimuleren van een goede houding. Vandaar dat we je geen toolbox aanreiken. Het is aan jou als stamgroepleider om je pedagogische grondhouding te ontwikkelen en te onderhouden. Aandachtig, ontvankelijk, flexibel, maar ook duidelijk, ambitieus en kaders scheppend. We lopen met je langs de basisactiviteiten en geven je oefenmateriaal. (Daphne Bouwman en Edith Kipping)

Interview: begeleidend lector Patrick Sins
“Wat je wilt, is het gesprek over de kwaliteit van je onderwijs op gang brengen en houden”, zegt lector Patrick Sins over de betekenis van praktijkonderzoek. Patrick begeleidde de JOG, zeker in de initiële fases van het onderzoek. “Praktijkonderzoek heeft meerwaarde. Allereerst bouw je aan je onderzoekend vermogen als stamgroepleider. Daarnaast help je je eigen praktijk en het jenaplanconcept helder te krijgen en door te ontwikkelen.” (Geert Bors)

Dit nummer bestellen? Mail naar: administratie@njpv.nl
Digitaal lezen kan op de NJPV-site